Opgedoken uit de donkere spelonken van het krantenarchief. Een heerlijke fittie met messcherpe ganzenveer gedoopt in de Oost-Indische inkt.
In de linkerhoek Eduard van Roessel, eerste NAC-speler in Oranje en onderdeel van het kampioenselftal. Hij wordt geflankeerd door een bestuursgetrouwe genaamd Kees Bloemendaal.
In de rechterhoek ons aller Antoon Verlegh. Afgezwaaid als voetballer en in die tijd gewaardeerd bestuurder van de voetbalclub NAC.
Wat was het geval? NAC verhuisde in 1931 naar ‘stadion Haagpoort’ aan de Heuvelstraat in Princenhage. Bij dit heuglijk fenomeen werden alle notabelen uitgenodigd, maar enkele oud-spelers vergeten. Tegen het zere been van oud-speler Eduard van Roessel. Laatstgenoemde belde niet boos met Blanco van de krant, maar schreef een ingezonden brief aan de hoofdredacteur. Onderstaande brief werd op 2 september 1931 geplaatst.
Deze laffe beschuldiging kon natuurlijk niet zonder reactie blijven. De onbekende en volgens menigeen onbeduidende Kees Bloemendaal, bestuursgetrouwe, klom in de pen. Want van Roessel had net als alle andere oud-spelers gewoon in de Klok kunnen lezen dat hij welkom was. Hij moest zichzelf geen podium geven en had de kritiek niet via de Bredasche Courant moeten delen.
Ook Antoon ‘Rat’ Verlegh liet zich niet onbetuigd. Die gekke van Roessel doet voor de bühne alsof hij een echte NAC-man is, maar dat is helemaal niet zo. Hij is immers al jaren geen betalend lid meer, heeft bij zijn afscheid diverse souvenirs gekregen en twee kaarten voor het volgende seizoen. Hij is egoïstisch, de vereniging heeft veel meer voor hem gedaan dan dat hij ooit terug zou kunnen doen. Van Roessel heeft het tafellaken voorgoed doorgesneden!
Deze verwijten raken Eduard van Roessel een gevoelige snaar. Eerst verwijt hij vriendjespolitiek tussen het Dagblad van Noord-Brabant en NAC. Zijn stuk zou niet geplaatst zijn omdat de krant bang was een goed adverteerder te verliezen. Kees Bloemendaal is eveneens niet interessant voor hem. Bloemendaal is slechts een paladijn van het bestuur die zich gaarne onledig houdt met het schrijven van kreupeldichten in de NAC-Klok.
Het schrijven van het bestuur is een regelrechte schande. Het bestuur zet van Roessel weg als een onwaardig lid der vereeniging. Eduard spreekt echter niet alleen namens zichzelf, maar vooral namens vrijwel alle oud-spelers. En die souvenirs die hij ontvangen heeft, is dat de betaling voor de geleverde diensten? Echte dankbaarheid is een gevoel, het vergeten van oud-spelers een schande. Wij oud-spelers hebben gezaaid, anderen hebben zich van den oogst meester gemaakt. Dat is niet te vergoeden met een reeds verkopen toegangskaartje. Wij vragen iets anders, iets ideëlers. Waardering en dankbaarheid, zo reageert van Roessel in de Bredasche Bode
Nu heeft Eduard bij Rat Verlegh de pan over doen koken . In zijn ‘lang nietszeggend verhaal’ negeert hij niet alleen de argumenten van Verlegh, maar slaat hij ook nieuwe wegen in om zijn eigen figuur te redden. Van Roessel liegt alles aan elkaar en is met zijn achtergrond niet bevoegd om het bestuur in de rug aan te vallen. Verlegh weet met zekerheid dat het niet zijn oud ploegmakker van Roessel is die de ingezonden brieven heeft geschreven, maar dat het de vijfde colonne is.
Van Roessel reageert gevat: die kaartjes, die mogen ze in hun reet steken, waarna de redactie het enige wijze besluit in die tijd neemt: ‘discussie gesloten’.
Even een korte vertaling naar deze tijd. Oud-spelers klagen over gebrek aan waardering, het bestuur gaat daar niet echt tactisch mee om en de krant staat er vol mee. Waar oud-spelers het huidige bestuur de schuld geven van de wig tussen club en achterban wijzen de beleidsbepalers naar de onzichtbare vijfde colonne. Ondertussen slim hun paladijnen inzettend om de opinie enigszins te sturen.
Goh, na 85 jaar is er eigenlijk nog helemaal niets veranderd…
5 comments on “De Rat vs De Knoest. Let’s get ready to rumble – 1931-style!”
petros
Bij Nac is het altijd wat..,.toen en nu !
Mieshoop
De RV-Klapvee-clan schoof het destijds niet onder stoelen en banken…:Y)
Hugh Hefner
Altijd vermakelijk dit soort stukjes. In die tijd hadden ze geen lijken in de kast, maar wel onder de stoep! Tegenwoordig hebben de thrillerschrijvers 300 bladzijden nodig om een verhaal te vertellen, in die tijd had men aan 19 regels genoeg om misdaad, intrige, complot en het aanhouden van de feitelijke misdadiger uit te leggen.
Grappig tijdsbeeld ook: de snelste trein in die tijd reed 124 kilometer per uur, waardoor deze nieuwe trein 7,5 minuten eerder op de plaats van bestemming was. De machinist verklaarde dat hij nog wel 5 minuten sneller had kunnen rijden. 12,5 minuten tijdwinst. In zo`n tijdspanne kun je net de tribune af om beneden bier en kroketten te halen…
Leuk om te lezen dat de vijfde colonne toen al bestond. Het is inderdaad nooit anders geweest. 😎
Hugh Hefner
Voor degenen die het precies weten willen: Posen is het tegenwoordige Poznan, in Polen. Vandaar dat het slachtoffer ook een Poolse naam had… 😛
Jrsz
Heerlijk stukje proza 🙂