Edwin de Graaf begon met het spelletje voetbal bij het Zoetermeerse DWO. De geboren Hagenaar kon redelijk voetballen en had talent, maar was geen speler die er altijd bovenuit stak. Op zijn vijftiende heeft hij een jaar bij de Sportclub van Feyenoord gespeeld, maar kwam helaas tekort. De Graaf ging terug naar zijn woonplaats Zoetermeer, waar hij bij DSO terechtkwam. Hij wilde er, mede vanwege de gezelligheid, eigenlijk niet meer weg.
Toen echter Wim Schaap, de trainer van hoofdklasser FC Lisse vroeg of hij de stap hogerop wilde maken, greep De Graaf zijn kans: `Inmiddels speelde ik in het eerste van DSO en waren we van de tweede klasse gedegradeerd naar de derde klasse. We zaten niet meer in een Haagse poule, maar moesten tegen dorpsploegen waar ik niks mee had. Het niveau was veel te laag en daarom besloot ik toen maar naar Lisse te gaan. Want dit hielp me ook niet verder.`
Vanaf dat moment ging het allemaal heel snel met de carrière van de middenvelder. Met Lisse werd De Graaf kampioen van de zaterdag hoofdklasse A en sleepte vervolgens het algeheel zaterdagamateur kampioenschap in de wacht.
Plots was er interesse vanuit het betaalde voetbal. RBC Roosendaal, dat in de eerste divisie verbleef, lijfde de toen 21-jarige De Graaf in. Bij de Roosendalers deed hij het ontzettend goed. Meteen het eerste jaar werd via de nacompetitie promotie naar de eredivisie afgedwongen en bleek De Graaf al snel een vaste waarde voor het elftal te zijn. Afgezien van enkele blessures verdween hij nooit meer uit het elftal.
Drie jaar na zijn debuut bij RBC tekende Edwin een 5-jarige verbintenis bij Feyenoord, maar zou de eerste twee seizoenen aan RBC Roosendaal worden verhuurd. Feyenoord had in de huurovereenkomst echter een optie bedongen om De Graaf tussentijds naar Rotterdam te kunnen halen. Tijdens de winterstop hoorde hij dat Feyenoord gebruik maakte van die mogelijkheid. Feyenoord draaide niet echt goed en zag in De Graaf de reddende engel. De voorbereiding op het nieuwe seizoen buiten beschouwing gelaten, kon hij zich nimmer opwerken tot basisspeler. In oktober 2005 werd De Graaf dan ook verhuurd aan ADO Den Haag.
De Zoetermeerder die als supporter ook vaak in het Zuiderpark was te vinden, presteerde niet zoals van hem verwacht werd. Dit leidde tot een botsing met trainer Frans Adelaar. Nadat de blonde speler de wedstrijd tegen Heracles Almelo in het Haagse voordeel besliste leek er echter weer een liefde te ontstaan. Hij wilde graag in de residentie blijven. De Haagse club had echter tot vier keer toe een afspraak afgezegd waarin de club en de speler over een langer verblijf gingen onderhandelen. De Graaf zocht daarom een nieuw avontuur.
Terug naar Feyenoord was geen optie. Bij de Rotterdamse club mocht De Graaf transfervrij vertrekken. NEC toonde interesse, maar De Graaf koos uiteindelijk voor NAC waar hij als opvolger van de naar AZ vertrokken David Mendes da Silva zal moeten fungeren.
Een supertalent is Edwin de Graaf niet. Zijn geluk is echter dat er altijd plaats is voor een type voetballer zoals hij. Hij kan goed dribbelen, speelt op kracht, heeft fysiek- en loopvermogen. `Hij is het type voetballer dat uitstekend bij NAC past: altijd voorop in de strijd en spelend met passie, zowel verdedigend als aanvallend. Een echte aanwinst!`, volgens Algemeen Directeur Theo Mommers.
En zo bleek ook. Vier seizoenen speelde de Graaf in Breda, waarin hij tevens aanvoerder was. Hij ontpopte zich gemakkelijk als een speler met diepgang, kwam vaak in scoringspositie. In 2010 verliet De Graaf transfervrij de club en tekende hij een tweejarig contract bij het Schotse Hibernian FC.
Palmares:
- Kampioen Zaterdag Hoofdklasse A: 2001 (FC Lisse)
- Algeheel kampioenschap zaterdagamateurs: 2001 (FC Lisse)
- Promotie naar eredivisie: 2002 (RBC Roosendaal)
Leave a reply