De aanloop van deze wedstrijd stond weer in het teken van de ruzie tussen NAC en de rest, verenigd in de Z.E.K. Zoals bekend was NAC in 1927 uitgetreden, omdat het meer had met de clubs uit het westen dan met de clubs uit het zuiden, wat tot een boycot leidde. Spelers van clubs die wel bij de Z.E.K. aangesloten waren mochten buiten competitie- en bekerwedstrijden niet tegen NAC spelen, en een officiele oefenwedstrijd op het NAC-terrein werd geboycot.
NAC had dus niets met clubs uit Tilburg, Den Bosch, Eindhoven of Limburg en liet daar geen gras over groeien. Tot het seizoen 1936-1937, waarin NAC ineens toenadering zocht tot de andere clubs. Zo werden zij uitgenodigd om na afloop van de wedstrijd een biertje te nuttigen in het clubhuis te Breda. Clubs als PSV en Longa namen deze uitnodiging aan, MVV echter niet. "Wij danken u', aldus de Maastrichtenaren, om te vervolgen dat ze het contact met NAC willen beperken tot de wedstrijden waartoe zij verplicht is. N.O.A.D. maakte het eerder nog bonter, door op te schrijven 'Timeos Danaos et dona ferentes', ofwel 'ik vrees de Grieken, ook al brengen zij geschenken'. Dat zegt alles over hoe de onderlinge sfeer was dezer dagen.
Enfin, de wedstrijd dan. Het bierafslaande MVV kwam op bezoek. Om 14.00 uur werd afgetrapt en de wedstrijd begon slecht. Er zat geen lijn in het spel van NAC, alleen Kools stak er met kop en schouders bovenuit. Voorin stond het niet goed, het experiment met Piederiet als rechtsbuiten faalde. Scheidsrechter Lissauer floot de wedstrijd strak, desondanks was er wel enig onfrisch optreden te bespeuren.
NAC staat bij rust met 1-2 achter en daar is weinig op af te dingen. Na rust herstellen de Bredanaars zich en nemen halverwege de tweede helft de voorsprong. Na de derde treffer wordt het spel harder, maar NAC weet de punten in Breda te houden. De onsympathieke Maastrichtenaren blijven niet voor het biertje en vertrekken met de staart tussen de benen terug naar Zuid-Limburg